REDEVOERING, OP DEN BIDDAG, 27. Febr. 1782.
Jer. XXII, 29.
O Land, land, land! Hoort des HEEREN voort:
Het dient niet weinig ter opheldering der geschiedenissen, zo des Bibels als des Joodschen Volks, dat de Almachtige deszelvs bizondere Beschermgod en Regeerer waere; door het welk veele, anderzints onoplosselyke, zwarigheden, worden weggenomen. In dezen zin, te weten, met betrekking tot het Staetsbestuur, was het ook, by uitstekenheid, dat God aen Israël zyne rechten en instellingen bekend gemaekt had, het geen hy niet deed aen andere volken.